Kevin belicht zingeving




Kevin heeft zo’n 15 jaar geleden een psychose gehad. En daarna twee keer een moeilijke periode doorgemaakt. Die tweede moeilijke periode was afgelopen zomer: er gebeurde veel tegelijk en hij had veel stress. Zijn baan en beginnende relatie raakte hij kwijt. Hij had even rust nodig, maar realiseerde zich tegelijkertijd dat hij niet te lang stil moest blijven staan bij wat hem was overkomen. Hij ging zo snel mogelijk weer dingen ondernemen. Hij plande afspraken met anderen en ging geleidelijk aan weer nieuwe dingen oppakken. Hierdoor merkte Kevin dat hij ook weer zin en energie kreeg.

Het beste van het leven maken

Kevin: “Zingeving, daar versta ik het volgende onder: zin hebben om dingen te doen en het beste van je leven zien te maken. Het gevoel hebben dat je nuttig bezig bent.”  Kevin ziet zichzelf niet als iemand met een ziekte, al heeft hij wel zo’n 15 jaar geleden een psychose gehad. Hij wil eigenlijk niet veel anders van het leven dan andere mensen: een goede en leuke baan, een leuke vriendin en op den duur huisje, boompje, beestje. Hij kan zich hier ook voor inzetten, ziekte hoeft hem hierbij niet in de weg te zitten.
Niet te veel hooi op de vork
Hij ontkent niet dat hij een psychose heeft gehad, maar hij wil deze ervaring niet voorop stellen in zijn leven. Van de psychose en moeilijke periodes heeft hij geleerd om niet teveel hooi op de vork te willen nemen. “Ik vind het soms wel moeilijk om te bepalen waar de grens ligt van wat ik aankan”, vertelt Kevin eerlijk. “Ik ben altijd bereid om adviezen van anderen aan te nemen als ik overbelasting zelf niet zo goed zie aankomen. Ook neem ik de voorgeschreven medicatie in, ook al heb ik daardoor minder energie.”

Kevin is psycho-educatie gaan volgen om beter te leren herkennen wanneer hij te veel hooi op zijn vork gaat nemen en de stress gaat oplopen. Het helpt hem om ook zichzelf wat beter te leren kennen; na een psychose ben je nou eenmaal toch wat veranderd. Deelname aan de lotgenotengroep heeft hem niet zo erg geholpen. De verhalen van de anderen stimuleerden hem niet. “Ieder mens is verschillend en allemaal reageren we anders op wat we hebben meegemaakt. Anderen hebben er mogelijk wel baat bij.” Hij vroeg zich wel eens af of hij er slecht aan toe is. Hierop zei hij tegen zichzelf: “Nee, ik kan en wil nog een heleboel. Als ik maar op tijd door heb wanneer ik wat gas terug moet nemen, kan ik een heel eind komen.” 

Geen opmerkingen: